De voorlopers van de gitaar kwamen uit Mesopotamië. Via Egypte kwamen deze in Spanje, Italië en Frankrijk terecht. Daar ontwikkelde deze snaarinstrumenten zich tot de vihuela en de barokgitaar. De uiteindelijke transitie naar de huidige klassieke concertgitaar werd halverwege de negentiende eeuw bepaald door de Spaanse gitaarbouwer Antonio de Torres. Wie was hij? Wat waren zijn innovaties?
‘De meest invloedrijke Spaanse gitaarbouwer aller tijden.’
Robert Shaw over Torres
Korte geschiedenis van de gitaar
De hedendaagse klassieke gitaar is tegelijk oeroud en een relatief modern muziekinstrument.
De oudste bekende afbeelding van een gitaar dateert van circa 1350 v.Chr. Het is een stenen reliëf op de voormalige stadspoort van Alacahöyük, een stadje ruim 200 kilometer ten oosten van Ankara in Turkije. Het toont een instrument met een lange hals en een vlak bovenblad. Van eerdere data zijn afbeeldingen bekend van de Sumeriërs en de Babyloniërs met kleine gitaarachtige instrumenten.
Evident is dat de voorlopers van de luit en de gitaar een Arabisch-Perzische oorsprong hebben. Vermoedelijk zijn deze langs twee sporen in Europa terecht gekomen. Via Egypte en het handelsverkeer met Venetië in Italië en de Provence in Frankrijk. Het andere spoor was via de bezetting van Spanje door de Moren in de achtste eeuw. In tal van vroege manuscripten en kunstwerken zijn afbeeldingen te vinden van de voorlopers van de gitaar. Kenmerken zijn een lange hals met wisselende aantallen snaren en een vlak bovenblad van de klankkast. Een prachtige illustratie is het beeld met gitaar boven de Christusfiguur op de Pórtico de la Gloria van de kathedraal in Santiago de Compostela.
Terwijl vanaf de zestiende eeuw in Europa de luit het meest populair was, vormde Spanje hierop de uitzondering met de vihuela. In het Parijse Musée Jacquemart-André is de oudste bekende vihuela te vinden afkomstig uit het klooster Guadaloupe in Estremadura in Spanje.
Er waren tal van uitvoeringen van vihuela, met vier, vijf of zes snaren, met enkele of dubbele snaren, met stalen snaren of snaren van darmen. De vihuela werd soms met een plectrum (stalen snaren) en soms met de vingers bespeeld (darmsnaren).
In de zeventiende eeuw werd de zogenaamde barokgitaar steeds meer gebruikt in Italië en Frankrijk. In 1606 werd in Bolonga voor het eerst gitaarmuziek uitgegeven. De wereldberoemde vioolbouwer Antonio Stradivarius bouwde enkele gitaren waarvan er nog vijf bekend zijn.
De eerste grote namen in de geschiedenis van het gitaarspel stonden op aan het einde van de achttiende eeuw. In Italië Mauro Giuliani en Matteo Carcassi, in Spanje Dionisio Aguado en later José Fernando Sor. Zij waren naast virtuoze instrumentalisten tevens componisten voor de toenmalige gitaar. Veel van hun werk wordt heden ten dage nog uitgevoerd.
Ondertussen waren gitaren een allegaartje van grote en kleine instrumenten, met uiteenlopende snarenreeksen en vooral met een zeer ondermaats geluid. De beroemde gitarist Julian Bream heeft ooit gezegd dat de oude gitaar ‘een slecht doordacht instrument’ was. De belangrijkste innovaties vanuit de vihuela en de barokgitaar naar de standaarden van de huidige klassieke concertgitaar werden, halverwege de negentiende eeuw, bepaald door de Spaanse gitaarbouwer Antonio de Torres Jurado. Vandaar dus: de gitaar als relatief modern instrument.
Wie was Torres
José Romanillos schreef een uitvoerige biografie over Torres. Op basis hiervan is de volgende korte levensloop te schetsen.
Antonio de Torres Jurado werd geboren op 13 juni 1817 in La Cañada de San Urbano, dat ligt vlak bij Almería aan de Spaanse zuidoost kust. Hij werd opgeleid tot timmerman, werd lid van het plaatselijke gilde en probeerde daarbij extra geld te verdienen door gitaren te bouwen.
In 1833 brak er een binnenlandse oorlog uit. Torres was dienstplichtig, maar wist inlijving in het leger te voorkomen door een huwelijk met de pas dertienjarige Juana María López. Uit dit huwelijk werden drie dochters geboren, waarvan de jongste twee snel stierven. In 1845 overleed Torres vrouw op drieëntwintigjarige leeftijd aan tuberculose.
Na een verblijf in Granada vestigde Torres zich rond 1843 in Sevilla. Hier opende hij met collega Manuel Soto y Solares een werkplaats voor de bouw van gitaren aan de Calle de Cerrajeríadie.
De, in de jaren vijftig van de negentiende eeuw, beroemde gitarist Julián Arcas hoorde een van de gitaren van Torres bespelen en was onder de indruk van het geluid. Hij moedigde Torres aan zich helemaal te richten op de gitaarbouw. Tevens daagde Arcas hem uit om een gitaar te ontwikkelen met een rijkere klank en meer volume, dan de gitaren die Arcas voor zijn optredens gebruikte.
In de loop der jaren ontwikkelde Torres een aanzienlijke reputatie als bouwer van gitaren met een superieure kwaliteit.
In 1868 trouwde Torres voor de tweede keer, nu met Josefa Martín Rosada.
Belangrijk voor de reputatie van Torres was zijn samenwerking met de jonge Francisco Tárrega uit Barcelona. Tárrega had Arcas horen spelen op een gitaar van Torres tijdens een concert in Castelló de la Plana zo’n zeventig kilometer noordelijk van Valencia. Onder de indruk van het instrument reisde hij naar Sevilla om Torres te ontmoeten. Niet wetend wie Tárrega was, bood Torres hem een van zijn goedkopere gitaren aan. Toen hij Tárrega eenmaal hoorde spelen, haalde hij zijn eigen gitaar tevoorschijn en gaf deze aan de jonge zeer getalenteerde gitarist. Hoewel Tárrega op dat moment nog niet een beroemde gitarist was, zou zijn bekendheid enorm stijgen met en door het spelen op de gitaar gebouwd door Torres. En, wederkerig door Tárrega werd Torres beroemd als gitaarbouwer.
De gitaar van Torres legde de basis voor de grote mogelijkheden van de gitaar als serieus solo-instrument. Tárrega bereidde het repertoire voor de klassieke gitaar enorm uit met eigen composities en door het werk van andere componisten als Chopin, Beethoven, Bach en Albéniz te transcriberen.
Omstreeks 1870 sloot de toen vijftigjarige Torres zijn werkplaats in Sevilla, omdat hij er te weinig geld mee verdiende. Hij verhuisde terug naar Almería en opende daar met zijn vrouw een winkel met glas en keramiek.
Vijf jaar later begon Torres aan zijn ‘tweede tijdperk’ (2e época) als parttime gitaarbouwer.
Na het overlijden van zijn vrouw Josefa in 1883, werkte Torres steeds meer aan het bouwen van gitaren. Gemiddeld produceerde, hij vanaf dat jaar tot aan zijn dood op vijfenzeventigjarige leeftijd in 1892, twaalf gitaren per jaar.
Zijn biograaf Romanillos schat dat Torres ongeveer driehonderdtwintig gitaren heeft gebouwd. Heden ten dage zijn er een kleine honderd gelokaliseerd. De betere exemplaren worden soms geveild en verkocht voor vele honderdduizenden euro’s.
In de twintigste eeuw was het de befaamde gitarist Andrés Segovia die de klassieke gitaar wereldwijd populair maakte. Uiteraard op de beste gitaren die toen werden gebouwd door Manuel Ramirez, Hermann Hauser en Ignacio Fleta. Alle drie vermaarde gitaarbouwers in de voetsporen van Torres.
Wat waren de innovaties van Torres
Wat waren nu de belangrijkste innovaties van Antonio de Torres die leidden tot de standaarden voor de bouw van de huidige klassieke concertgitaar?
1. De basisvorm van de gitaarklankkast – in het Spaans de plantilla – was erg belangrijk voor Torres. De oude gitaren waren doorgaans slank en hadden een brede taille. Torres bouwde gitaren met een veel grotere klankkast met een grote ronding onder en boven en een smalle taille. Nadat Torres halverwege de negentiende eeuw de grote klankkast introduceerde, verdween de kleinere gitaar als concertinstrument. Evans: ‘…de meeste Noord-Europese bouwvormen waren op slag verouderd door de komst van de moderne klassieke gitaar van Antonio de Torres in de jaren 1850’.
2. Voor Torres was het bovenblad van de klankkast het belangrijkste onderdeel voor de muziekkwaliteit van het instrument. Hij besteedde grote zorg aan de houtkeuze, evenals aan de vormgeving en welving van het bovenblad. Door de dikte te verminderen, kan het bovenblad kwalitatief veel beter trillen wanneer de snaren worden aangeslagen.
3. Het bouwen met een heel dun klankbord met ook een groter oppervlak, was alleen mogelijk met substantiële structurele ondersteuning van dat bovenblad. Daarvoor ontwikkelde Torres een ontwerp met symmetrische waaiervorming zangbalkjes. Volgens Mary en Tom Evans was Torres een innovatief onderzoeker. Hij nam proeven met verschillende patronen van de zangbalkjes. Het verstevigingspatroon van Torres omvatte doorgaans zeven tot negen zangbalkjes. Halverwege de negentiende eeuw was dit een revolutionaire vernieuwing, tegenwoordig is het de standaard voor de klassieke concertgitaar.
4. Torres bepaalde de ideale mensuurlengte van de gitaar op 65 centimeter. Overigens hadden verschillende andere gitaarbouwers deze lengte eerder gebruikt. Torres experimenteerde met diverse lengtes op zijn instrumenten. Uiteindelijk gaf hij de voorkeur aan 65 centimeter voor de concertgitaren die hij bouwde voor professionele gitaristen. Andere gitaarbouwers die de gitaren van Torres beluisterenden, kopieerden zijn standaarden om de bespeelbaarheid en de geluidskwaliteit van hun eigen instrumenten te verbeteren. De gitaarbouwer en biograaf van Torres José Romanillos vertelde hierover dat men de snaarlengte wel iets korter kan maken, bijvoorbeeld 64½ of 64 centimeter, maar dat korter het karakter van het instrument snel beïnvloedt. Langer is lastig, omdat daardoor de frets te ver uit elkaar komen te staan, waarvoor de gitarist hele grote handen moet hebben om die lengte te bespelen. De lengte van 65 centimeter is het beste compromis. Tegenwoordig is een snaarlengte op de gitaar van 65 centimeter de standaard.
5. Torres bepaalde de ideale verhouding voor de aansluiting van de gitaarhals op de klankkast, namelijk op exact de helft van de snaarlengte.
6. Torres ontwierp voor de kop van de hals met het stemmechaniek drie gebogen rondingen met een grotere ronding in het midden. Dit was natuurlijk niet van enig belang voor de klank van het instrument, maar werd als ontwerp wel het archetype voor veel klassieke gitaarbouwers, waaronder Hauser, Velazquez en Romanillos. De gitaren van Torres vallen overigens op door hun eenvoud, subtiliteit en de bijzonder mooie rozetten.
7. Het is evident dat de samenstelling van het geheel meer is dan de afzonderlijke delen. Het gaat bij Torres om het totaalpakket van de standaard voor gitaarbouw: de grote klankkast, het dunne bovenblad, de waaiervormige klankbalkjes en de mensuur van 65 centimeter.
De betekenis van Torres
De gitaarontwikkeling heeft nooit stil gestaan, maar de innovaties van Torres halverwege de negentiende eeuw waren van cruciaal belang voor de transitie van de oude barokgitaar en de vihuela naar de huidige klassieke concertgitaar. Velen noemen hem de Stradivarius van de gitaar.
De stad Almería in zuidoost Spanje, waar Torres werd geboren en overleed, heeft hem geëerd met het Museo de la Guitarra Española Antonio de Torres. Het is een relatief klein museum vlak achter de imposante kathedraal van Almería. Het vertelt het verhaal van de ontwikkeling van de gitaar door Torres aan de hand van een serie authentieke instrumenten uit lange geschiedenis van de gitaar. ‘Als gitarist wil je dit zien, resultaat valt tegen’, schreef iemand als review op Tripadvisor. Echter als je de geschiedenis van de gitaar en het belang daarbij van
Torres enigszins kent, is dit museum een prachtige illustratie bij dat verhaal.
Hedendaagse beroemde gitaarbouwers als de Spaanse Amalio Burguet, Paulino Bernabe en Juan Hernández en de Duitse Wolfgang Jellinghaus en Armin Hanika bouwen nog steeds replica’s van bepaalde gitaren van Torres. Het onderstreept nog eens de grote invloed van de innovaties van Torres. Bovendien hadden zijn gitaren een superieure kwaliteit. Ralph Denyer schreef: ‘Alle moderne gitaarbouwers zijn schatplichtig aan Antonio de Torres Jurado, de man wiens gitaarontwerpen uit de negentiende eeuw nog steeds nauwgezet worden gevolgd…’
Verantwoording
Download hier de tekst van bovenstaand artikel over Torres met verwijzingen en literatuurverantwoording.